Maatjes

2007-04-30

Ik ben nooit een kattenliefhebber geweest. Geen idee waarom. Ik had niets met katten en katten hadden niets met mij. Dat heeft misschien ook te maken met het feit dat ik er altijd allergisch voor ben geweest. Al weet ik niet of het een met het ander te maken had. Of ik nu allergisch was, omdat ik niet van katten hield, of dat ik niet van katten hield, omdat ik er allergisch voor was. Sommige dingen zijn nu eenmaal erg moeilijk te achterhalen.

Vorige week bracht mijn huisgenote een klein zwart katje mee naar huis. Best schattig, maar meer ook niet. Als het mocht van de huisbaas, wilde ze haar houden. Gezien mijn geschiedenis met katten was ik niet wild enthousiast, maar zolang poes niet op mijn kamer zou komen, vond ik het prima. Ik was allang bereid om een neutrale houding aan te nemen tegen het beestje, en ik hoopte dat zij er hetzelfde over dacht. Dat we geen dikke maatjes hoefden te worden, maar dat we elkaar toch zouden accepteren in huis.

Niet dus. Of ze mij nu leuker vond dan ik haar of dat ze me gewoon wilde jennen, ik weet het niet, maar na een dolle verkenningstocht door de woonkamer, kwam ze uitgerekend bij mij uitrusten. En zo had ik opeens een klein zwart pluizenbolletje met blauwe oogjes op mijn schoot. Blauwe oogjes die al snel dicht vielen trouwens. Gek genoeg bleven mijn gebruikelijke allergische reacties uit en stiekem moest ik toegeven dat deze kat nog helemaal niet zo erg was.

De huisbaas was het er echter niet mee eens dat poes bij ons bleef wonen. Vanavond gaat ze verhuizen. Aangezien ik vandaag vrij heb, brengt poes haar laatste dag in dit huis met mij door. De hele dag draait ze al om me heen. Dat ik aan het studeren ben, interesseert haar niet. Steeds opnieuw probeert ze over het toetsenbord heen te tippelen. Spelen wil ze, met mijn vingers en de mouw van mijn vest. Als ze moe is, nestelt ze net zo lang totdat ze lekker ligt, het liefst tegen mijn arm aan, zodat ik niet meer verder kan typen. Van mijn neutrale houding jegens haar is niets meer over. Ik weet ondertussen dat ze dit niet doet om me te jennen, zoals ik eerder dacht. Ze vindt me gewoon leuk. Ongelooflijk, maar waar. Nog ongelooflijker is dat ik haar ook leuk vind. Ik vind het niet erg als ze zich pontificaal bovenop mijn studieboek gaat zitten wassen, ik vind het niet erg als ze speels haar tanden in mijn vingers zet en ik vind het niet eens erg als ze zich aan mijn been omhoog probeert te klauwen. Waar ik nog het meest over verbaasd ben, is dat ik nergens last van heb: geen rode vlekken in mijn gezicht, geen tranende ogen, geen kriebelende neus. Wat ik voor onmogelijk had gehouden, is vandaag gebeurd: poes en ik zijn dikke maatjes geworden.

Degene die hier misschien nog wel het meest blij om is, is mijn geliefde. Poes gaat namelijk bij hem wonen en dan is het wel zo makkelijk als zijn vriendin en zijn kat het een beetje met elkaar kunnen vinden.